Tuesday 8 September 2009

Mornington

Zondagochtend heel vroeg uit Faraway Bay vertrokken. Jammer om weg te gaan maar we hebben nog een hoop plaatsen te ontdekken. Goed dat we hier een extra dag gebleven zijn, want Marijke is weer helemaal fit.

Gisteravond heeft ze nog gitaar zitten spelen met de kok, Sam Smith die eigenlijk muzikant wil worden. Hij schrijft zijn eigen muziek en speelt en zingt echt goed. We hebben een cd van hem meegekregen, die ik kan gebruiken voor de video's. Sam hoopt dat er nog een keer een rijke platenbaas in Faraway Bay langskomt die hem ontdekt. Waarom niet?

We vliegen eerst vanuit de airstrip over de hutjes, dan langs de kustlijn vanuit Faraway Bay naar Mitchell Plateau en vervolgens door naar de grote watervallen (die ook nagenoeg droog staan) van Mitchell Falls. Nog steeds mooi vanuit de lucht maar het moet er echt spectaculair anders uitzien aan het einde van het wet season.
Na Mitchell Falls vliegen we tussen Mount Trafalgar en Mount Waterloo door (zo genoemd door de engelsen om de fransen te pesten) en vliegen we over de gorges van de Prince Regent river weer landinwaarts.

We moeten eerst nog even tanken bij een basis van Slingair op Drysdale Station. Ook zo'n verlaten strip in the middle of nowhere van waaruit ze in het seizoen toeristen met een heli naar de Falls en zo brengen. Nu het langzaam warmer wordt is er niets meer te doen en zit Nick's collega daar zich behoorlijk te vervelen.

Vanuit Drysdale is het nog een klein uurtje naar het zuiden naar de Mornington Wilderness Sanctuary, 1 van de 20 wildlife conservation centers van het AWC. Een plek waar veel bird nerds naar toe komen maar ook voor ons is er genoeg te doen. We slapen er in grote open safari tenten geimporteerd uit Zuid-Afrika in het bos aan een kreekje en het blijkt er gelukkig 's nachts eigenlijk heel lekker te zijn. We waren een beetje benauwd dat het zover landinwaarts echt heel warm zou worden. Het is overdag wel 37 graden maar er staat ook een lekker windje.

Wilderness Jill brengt ons meteen de eerste dag eerst naar Blue Bush (zwemmen) en dan naar St John Gorge. Na enig aandringen mag Nick ook mee op de tours hier. Lekker zwemmen, kaasplankje erbij, en een prachtige zonsondergang (zowel waar de zon ondergaat als de rotsen die helemaal rood oplichten).

Wel een geknots op de weg er naar toe. Die bewerken ze wel elk jaar maar zo aan het einde van het dry season kun je er gemiddeld niet eens 20km per uur op halen. Het is wel even leuk om door kreekjes te rijden met de grote snorkel voorop maar je moet er niet aan denken dat je zo uren en uren met de auto door de Kimberley aan het trekken bent (ok beetje verwend maar toch).

In de nacht hoor je in de open tent echt van alles en nog wat. Er komen allerlei skippies langs de tent huppen, flying foxes (grote vleermuizen) die met hun vleugels wapperen en nog van alles wat je niet eens thuis kunt brengen. In de ochtend bij het eerste licht gaat het concert pas echt los en doen honderden vogels hun best om de rest te overstemmen. Die eer is toch echt weggelegd voor de cockatoo's die echt een enorme tering herrie weten te maken.

De volgende dag weer naar een volgende gorge (Dimond Gorge), 24 km rijden dus een uur en een kwartier. Daar kunnen we heerlijk canoen, zwemmen en lunchen. Gelukkig geen crocs in sight.

Volgende dag moeten we al om 6 uur weg om op tijd in Cape Leveque te zijn maar dat is op zich geen punt, omdat we dan toch al lang wakker zijn van het licht en alle natuurlijke wekkers om ons heen.

No comments: